Wat is beter? Een dik bit of een dun bit? Vaak zie je door de bomen het bos niet meer of moet ik zeggen door het ijzerwerk het bit niet meer. Dat een dik bit niet in de mond van het paard kan passen wegens te weinig ruimte en dat een te dik bit spanning kan geven in het kaakgewricht klopt, maar.....
Zoals bij alles moeten we hier niet in doorslaan. Ook bij een dun bit kan een paard spanning krijgen in de kaakgewrichten en kan het bit juist niet passen bij de mond.
Daarom deze keer een blogje over dikke bitten versus dunne bitten met enkele feiten en fabels.
Mijn paard heeft weinig ruimte in de mond voor het passen van een bit.
Dit klopt! Paarden hebben over het algemeen niet heel veel ruimte in de mond om een bit in te passen. Dit omdat de anatomie van het paard uiteraard niet ingericht is om een bit in de mond te hebben. Als je dan toch een bit in de mond zou willen passen klinkt het uiteraard erg logisch dat je een zo dun mogelijk bitje pakt? Of toch niet?....
Allereerst wordt de ruimte voor de dikte van het bit mede bepaald door de anatomische structuren in de mond. Zo kan een tong heel vol en gevuld aanvoelen, maar ook zacht en zompig. Bij de eerst genoemde tong zal het bit dus meer bovenop de tong komen te liggen en bij de tweede er meer in weg zakken, wat dus bij tong twee meer ruimte in de mond geeft. Ook is een tong plat of bollig, breed of smal en wordt de plaatsing van de tong bij een paard in beweging vaak anders. Zo blijkt in de praktijk dat in een vol lijkende mond vaak nog best een dikker bit past, dan we in eerste instantie denken. Uiteindelijk gaat het erom dat een bit past en dat het paard het prettig vind of dit nu een dik bit is of een dun bit. Het is per paard verschillend en ook is het kijken naar de ruiter wat handig is. Een onervaren ruiter met een zeer beweeglijke hand wil je niet met een heel dun bitje hebben rijden.
Welk bit zou je kiezen bij een jong paard?
Een vraag die vaak gesteld wordt. Zonder het paard gezien te hebben is er over de anatomie én ruiterhand uiteraard niet veel te zeggen, behalve dat ik bij een paard wat net kennis maakt met het bit en de ruiterhand niet te dun zou beginnen. Dit om de volgende redenen:
Een iets dikker bit vult de mond wat meer op en zorgt ervoor dat het bit stiller komt te liggen (iets wat een jong paard vaak rust geeft omdat ze het bit niet de hele mond door kunnen rammelen met hun tong). Een paard wat voor het eerst kennis maakt met het bit heeft over het algemeen maar één missie en dat is het rammelende ding uit de mond te werken. Hoe minder hij kan rammelen hoe sneller de acceptatie van het bit (over het algemeen, er zijn uiteraard uitzonderingen).
In tegenstelling tot een dunner bitje (wat na de inrijperiode wellicht prima is) glijdt het dikke bit niet zoveel van links naar rechts in de mond. Nu weet ik dat iedereen uiteraard een hele mooie stille hand heeft ;) maar ik heb het nu over het groene paard dat de hulpen nog niet helemaal begrijpt. Dus als je jonge paard een keer naar links gaat en jij naar rechts wilt, of als je in een jolige bokpartij zit dan is het toch wel fijn dat het bit niet zo dun is dat in deze situaties meteen de mondhoek open ligt en het vertrouwen weg is. Het heen en weer glijden van bitten geeft namelijk sneller wondjes. Ook de kleinere drukverdeling op het oppervlak (mondhoek en tong) geeft sneller hoge piekbelasting op mondhoeken die nog niet gewend zijn aan het bit.
Bij het groene paard willen we dat deze verbinding gaat zoeken met de hand. Over het algemeen geeft een iets dikker bit sneller wat meer verbinding, alsook de dikkere bitjes van iets zachter materiaal die tegenwoordig op de markt zijn. Op het moment dat je jonge paard éénmaal aan iets in de mond gewend is kun je gaan verfijnen met eventueel een andere dikte/dunte. Uiteraard ben ik wel van mening dat ook het iets dikkere bit wel moet passen bij de mond, qua dikte en vorm. Want als dit niet het geval is wordt het sturen ook lastig.
Wanneer is een bit te dun?
Onder andere als het bit gemakkelijk heen en weer glijdt in de mond. Dus als bij de minste geringste ophouding meteen het bit al naar de kant van de ophouding glijdt met als resultaat dat aan de overzijde van de mond nog maar net tegengehouden wordt door de bitringen.
Wanneer een bitfit consult?
Uiteraard is het altijd handig een professional naar de bitten te laten kijken. Een niet commercieel ingestelde bitfitter zal ook melden als het eigen bit goed is. Vaak wordt dit dan ook bevestigd in een passessie waar je de kans krijgt met andere bitten te rijden. Is het bit niet correct dan zul je ook hele mooie verschillen mogen waarnemen. Denk je dat jouw aanleuningsprobleem rijtechnisch is, of juist iets lichamelijks, zoek dan ook iemand die breder kan kijken en de achtergrond waar jij naar zoekt.
© 2024 www.bitsymmetrie.nl - Powered by Shoppagina.nl
5 Reacties